In de winter vliegen ze de sperzieboontjes in uit warmere oorden, en dat kost wat natuurlijk. Ga in de donkere maanden dus voor stevige winterkost: boeren- en andere kool, pompoen, wortels, aardappels en andere knollen. In de zomer: sla, broccoli, peultjes, courgettes en dergelijke. In supermarkten staat op de verpakking waar de groente vandaan komt. Ben je milieutechnisch ook nog eens heel verantwoord bezig.
Vlees of vis is de grootste kostenpost van de doordeweekse maaltijd en je kunt natuurlijk gemakkelijk zonder.
Gemarineerde reepjes, kant-en-klare bloemkoolroosjes en zakken gemengde sla kunnen heel handig zijn. Maar als je het zo goedkoop mogelijk wilt houden, kun je beter die laag stof weer eens van je mes vegen en zelf aan de slag gaan.
Kijk eerst wat er nog in huis is. En die laatste boterham kun je beter nu meteen opeten, want naar de supermarkt met een lege maag is sowieso nooit een goed idee. Dan koop je meer dan je nodig hebt (en de verkeerde dingen!). Omfietsen. Oké, tijd is geld. Maar wie niet rijk is, moet omfietsen. Met een boog om de Appie heen en volle kracht vooruit naar...
• De Turkse, Marokkaanse, Vietnamese, Surinaamse, Aziatische of vul-maar-in-supermarkt. Je vindt er goedkope verse groente, pakken pasta en rijst én spannende kruidenmengsels om een keer te proberen.
• De markt. Je gulden is er een daalder waard, zei je oma vroeger al (of zoiets). Dat is nog steeds zo. Niet vroeg voor opstaan op zaterdag, want rond sluitingstijd zijn veel spullen nóg goedkoper.
• De Xenos. Vooral lekkere – en normaal dure – smaakmakers (zongedroogde tomaten, pesto, pijnboompitten) kosten hier om onverklaarbare redenen geen knoop.
• De onvolprezen Aldi, Lidl of Dirk. Kom je ook niet in de verleiding om toch iets mee te nemen dat je je eigenlijk niet kan veroorloven. Toch naar je oude, vertrouwde supermarkt? Dan let je natuurlijk op de aanbiedingen en de huismerken in de onderste schappen.